Regelmatig vragen mensen mij of ik ook schilderles geef.En mijn antwoord is meestal: nee. Niet omdat ik het niet leuk zou vinden — integendeel — maar het kost me simpelweg te veel energie. En eerlijk gezegd... ik zou niet weten hoe ik moet uitleggen wat ik zelf doe.
Ik heb leren tekenen en schilderen op gevoel, helemaal intuïtief. Natuurlijk heb ik in de loop der jaren technieken opgepikt, maar het meeste ontstond gewoon vanzelf. Door te doen. Door te verdwalen in het proces en dan opeens iets te ontdekken waarvan ik dacht: hé, dat werkt!
Er waren ook momenten dat ik vastliep. Dan keek ik naar mijn werk en dacht: geen idee hoe ik dit verder moet aanpakken. Vroeger kon ik daar flink chagrijnig van worden. Vraag maar aan mijn man. 😂 Maar meestal wist ik het de volgende ochtend ineens weer wél. Alsof het antwoord gewoon ’s nachts binnenwandelde.
Dus ja, hoe geef je daar les in?"Laat je leiden door je innerlijk" is nogal een vaag lesplan 😉
Als ik ooit een cursus zou maken, dan zou die waarschijnlijk heten:‘Gewoon doen!’En de eerste regel zou zijn:Teken of schilder wat jou raakt.Niet wat ‘moet’ volgens de regels, maar wat jouw hart laat zingen.
Natuurlijk zijn er ook wat praktische basisregels — zoals bij olieverf: niet dun over vet schilderen, anders gaat je schilderij later craqueleren (barsten). Oude meesters weten er alles van.Maar verder geloof ik dat kunst vooral ontstaat door voelen, proberen, en opnieuw beginnen.
Goede technieken helpen je beter te leren schilderen, maar het creatieve proces is het belangrijkste.
Waar begin ik zelf?
Meestal kies ik eerst mijn materiaal: wordt het een tekening of een schilderij?Soms weet ik meteen welk onderwerp ik wil maken, soms laat ik me inspireren door foto’s of een enkele keer, kunst van anderen. En dat mag. De grote meesters deden het ook! Zolang je het gebruikt als inspiratie en niet als kopie. Het moet wel echt een werk van mij worden, met mijn eigen inzichten.
In het begin tekende ik alles uit de losse pols, zonder hulpmiddelen. Tegenwoordig gebruik ik vaak een raster om de verhoudingen beter te krijgen — het helpt om evenwicht in het beeld te bewaren. Maar de echte magie begint pas als ik kleur toevoeg. Dan komt mijn gevoel om de hoek kijken.
Het belangrijkste bij realistisch werken is goed observeren.Kijk niet met je brein, maar met je ogen.Je brein vult dingen in — het zegt “een wolk is wit” — maar als je écht kijkt, zie je dat een wolk uit talloze kleuren bestaat. En dan mag jij kiezen welke kleur past bij jouw wereld. Want dat is het mooie aan kunst: jij bent de schepper van je eigen wereld.
Over perfectionisme en gevoel
Ik geef eerlijk toe: ik ben een perfectionist.Ik wil dat mijn onderwerpen kloppen, dat ze leven.En dat vraagt precisie, maar ook gevoel — teveel controle en het werk slaat dood, te weinig en het wordt chaos. Die balans… dat is de sleutel.
Ik blijf kijken, laag over laag, tot ik op een bepaald moment voel:Ja, dit is het. Dat is het moment waarop alles op zijn plek valt, alsof het schilderij zelf zegt: ik ben af.
En misschien… ooit
Terwijl ik dit schrijf, bedenk ik dat ik eigenlijk wél wat te vertellen heb.Misschien wordt er ooit toch nog eens een kleine cursus geboren — eentje waarin intuïtie, observatie en plezier belangrijker zijn dan regels.En waarin ik vooral zeg:“Durf te doen. En durf te kijken met je hart.”